Het begon in mijn studententijd. Met een studiegenoot vond ik een ruime woning aan de Apollolaan. Dat klinkt heel chic, maar het was wel een kelderwoning (volgens de eigenaar een souterrain). Om aan meubilair te komen, gingen we 's avonds de vuilnis langs. 'De kraak lopen', noemde mijn kamergenoot, die uit de omgeving van Leiden kwam, dat. Rond 1980 werd er nog heel veel weggegooid, niet in ondergrondse containers, maar gewoon aan de straatkant. Tweemaal per week. Binnen de kortste keer hadden we dan ook elk een stalen bed, kastjes, pannen en ander benodigd keukengerei.
Maar dat was niet het enige wat we vonden, op een van de eerste strooptochten vond ik ook een zwart handtasje met parelrand en een stapeltje oude ansichtkaarten uit het begin van de twintigste eeuw. Meubels hadden we niet meer nodig, maar ik had de smaak te pakken en wilde meer. Al gauw trok ik er alleen op uit. Elke avond was er vuilnis in een andere wijk.
Het gevolg was dat de spullen zich in onze kelder ophoopten. Elk jaar huurden we daarom een bestelwagen en verkochten op Koninginnedag alles wat overtollig was. En een week later opnieuw op Bevrijdingsdag, dat werd toen nog gedoogd. Een mooie bijverdienste als student vormde antiekmarkt De Looijer, waar je voor 25 gulden op zaterdag een tafel kon huren.
Toch was geld niet mijn belangrijkste drijfveer. Vuilniszoeken is echt verslavend. Je weet nooit waar je 's avonds mee thuis komt.
De meest bijzondere dingen (zie Highlights) vinden een plekje in huis. Met name van oude foto's, brieven en paperassen kan ik moeilijk afstand doen. In archieven en nu online ga ik op zoek naar het verhaal achter mijn vondsten. Wat begon uit een soort noodzaak groeide uit tot een hobby tot een serieuze bezigheid.
Sinds 2009 is het in Amsterdam legaal toegestaan meubilair en objecten bij de vuilnis mee te nemen.
Vuilniszakken openscheuren en doorzoeken is niet toegestaan, ter voorkoming van verspreiding van de vuilnis over straat. Een vuilniszak meenemen en thuis doorzoeken mag als ik het goed interpreteer weer wel.